-
1 repetitious
adj. (zich) herhalend, monotoon1 (zich) herhalend ⇒ herhaald, monotoon -
2 repetitive
-
3 periodic
adj. tijdelijk; kringlopend; volgens de seizoenen; in periodes1 periodiek ⇒ regelmatig terugkerend; zich herhalend; cyclisch, kring-♦voorbeelden: -
4 recurrent
-
5 iteratively
adv. op herhaalde wijze, zich herhalend -
6 repetitiously
adv. zich herhalend -
7 repeat
adj. herhalend--------n. herhaling--------v. herhalen; nazeggen; opzeggenrepeat1[ rippie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————repeat2♦voorbeelden:repeating rifle • repeteergeweerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 herhalen♦voorbeelden:repeat an order • nabestellen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский